Op de ijsbaan in Haarlem bleek Schoutens een talentvolle rijdster. Als A-juniore schopte ze het zelfs eenmaal tot een plek in de equipe voor de World Cup voor junioren in Minsk. Toen nog namens Nederland. In 2014 vertrok Carlijn Schoutens terug naar haar geboorteland. Om daar te schaatsen bij het nationale team. Regelmatig doet zijn verslag van haar leven in Salt Lake City. red.

Al tien jaar besteed ik een groot deel van mijn tijd aan mijn doel om zo hard mogelijk te leren schaatsen. Ik denk dat dit voor velen van ons IJsclubbers in meer of mindere mate een drijfveer is om regelmatig het ijs op te stappen: beter worden. Voor mij staat dit doel in elk geval hoog bovenaan mijn prioriteitenlijstje van dit moment. Maar hoe veel beter is mogelijk? En hoe bereik je die maximale verbetering?

In 2003 werd in een wetenschappelijke publicatie vanuit Groningen een poging gedaan om de ultieme wereldrecords in onze sport te voorspellen. Op basis van historische trends modelleerden de heren Kuper en Sterken de mogelijke eindpunten voor toptijden op elke afstand. Het houdt immers een keer op, want – zoals mijn vader het simpel samenvat – je kunt geen 1500 meter rijden in nul seconden. De onderzoekers wezen erop dat er in het verleden grote sprongen zijn gemaakt door de introductie van klapschaatsen, rubberen pakken en overdekte ijsbanen. De voorspelde limiet voor dames op de 1500 meter was 1.52.

Volgens deze voorspelling heb ik dus het onmogelijke meegemaakt toen ik in november 2015 mijn landgenotes Heather Richardson en Brittany Bowe in Salt Lake City zag finishen in 1.50.85 en 1.51.31. Ook Shani Davis en Sven Kramer hebben trouwens de voorspellingen vermorzeld met hun 1.41 (1500 meter mannen, voorspelling 1.44) en 6.03 (5000 meter mannen, voorspelling 6.09). Op de overige afstanden zijn de limieten nog niet behaald. Kennelijk is het niet gemakkelijk om te weten hoe hard er maximaal geschaatst kan worden – of het nou gaat om de beste schaatser ter wereld of over jezelf.

Zelf rijd ik bepaald geen 1.52 en ook op de andere afstanden zijn mijn persoonlijke records verre van ultiem. Laten we er even vanuit gaan dat ik een middellangeafstandsschaatser ben die hiertoe uiteindelijk fysiek in staat zou zijn (positief denken!). Wat moet ik dan doen om dat wereldrecord te pakken? In tegenstelling tot tien jaar geleden verbreek ik mijn PR’s niet meer wekelijks met secondes tegelijk. Ik kan ook niet meer zomaar een handjevol extra trainingen in mijn week invlechten, of hele grote stappen maken qua professionalisering. Er valt ook niet veel meer te winnen op het gebied van de klapschaatsen waarmee ik in mijn rubberen pak de ijsbaan van Salt Lake City over schaats. Je zou dus kunnen zeggen dat ik mijn persoonlijke limiet aan het benaderen ben.

Toch word ik nog steeds beter en die kleine verbeteringen leveren juist nu heel veel resultaat op. Het is interessant om erover na te denken hoe ik progressie ben blijven maken in een grotendeels onveranderde situatie (sinds mijn vertrek naar de VS in 2014). Ik denk dat ik voor mezelf een manier heb gevonden om méér uit iedere training te halen: met gerichte aandacht. Een doodgewone oefening kan zomaar de sleutel tot verbetering worden door goede voorbereiding en aandachtige uitvoering. Je kunt een detail uit je schaatstechniek kiezen (bijvoorbeeld de laatste slag op het rechte stuk met je rechterbeen), op filmpjes kijken hoe het moet, die beweging leren maken, en je voornemen om het nooit meer verkeerd te doen. Mijn coach vraagt me regelmatig tijdens de training: “what are you going to think about?”. Dan staan we even stil bij wat ik met een oefening wil bereiken en letterlijk welke woorden ik daartoe in gedachten moet houden. Door doelen te stellen voor elk seizoen, elke week en elke training probeer ik mijn aandacht te richten op de juiste dingen. Zo hoop ik op mijn klapschaatsen in mijn rubberen pak op de ijsbaan van Salt Lake City mijn eigen ultieme limiet ooit te bereiken!