door Gerard Murre – Het is al bijna donker als we de nederzetting Buguldeyka bereiken. Twee dronken Russen vallen ons letterlijk om de hals. Hun geknuffeld zal goed bedoeld zijn maar is voor ons reden om snel de bevroren rivier op te vluchten die ons naar de B&B in het dorp zal leiden. Het is kennelijk een wilde rivier geweest want hij is bevroren tot een soort skateboardbaan met flinke hoogteverschillen. In het donker zie ik de hellingen niet en ga ik een aantal keer onderuit. Dan maar lopen. De eerste silhouetten van vervallen huizen doemen op. Een tandeloos oud Mongools vrouwtje hoort kennelijk voor het eerst Engels. Het is inmiddels aardedonker en vrijwel nergens brandt licht. Hoe vinden we in dit grauwe dorpje ooit ons onderkomen?

Zo maar een van de momenten die het schaatsen in Siberië zo anders maakt. Het Baikalmeer is immens. Met 1650 meter het diepste meer ter wereld. Met 600 km lengte flink groter dan de afstand Amsterdam – Parijs. Misschien wel het dikste schaatsbare ijs; tot 1,5 meter dik. En het kent een woestijnklimaat, dus weinig sneeuw. Ideale omstandigheden om te schaatsen? Soms wel, soms niet. Sneeuw kan de schaatspret bederven en het kan er vreselijk stormen. Er zijn soms tientallen kilometers lange, brede scheuren in het ijs waar je niet overheen komt. Of grote velden met ijsschotsen. Maar het meest bedreigend is de kou die de min 30 kan bereiken.

Jack, Kees Jan, Bert en Gerard; elk jaar zitten we na de marathontraining bij een biertje plannen te smeden voor een nieuw schaatsavontuur. Meestal is dat deelname aan een 200 km tocht maar nu willen we iets anders; het Baikalmeer. Op Youtube vind je fantastische filmpjes over schaatsen op Baikal. Dat willen we ook! Je kunt boeken voor een groepsreis met gids en volgauto maar daar voelen we ons nog niet bejaard genoeg voor. We gaan het zelf doen. Misschien wel als eerste Nederlanders, we vinden in ieder geval geen voorbeelden. Wel krijg ik contact met twee Zweden die dit eerder gedaan hebben en met nuttige tips komen.

Zo melden vier volwassen kerels zich met rode kindersleetjes bij de incheckbalie van Schiphol. Ze hebben hier meer rare snuiters meegemaakt en zonder lastige vragen stappen we in het Aeroflot toestel. Ook de Russische douane op Moskou doet niet moeilijk en na een lange vlucht landen we in Irkutsk in het oosten van Siberië, dicht bij de Mongoolse grens. Een taxi brengt ons in vier uur naar Sakhyurta, het begin van de tocht. Alle vooroordelen over het verkeer in Rusland zijn inmiddels bevestigd; bumperkleven, inhalen waar het eigenlijk niet kan, 150 km per uur over een hobbelige tweebaansweg, we maken het allemaal mee. En dat slechts voor 50 euro! Tegen de avond komen we aan. Snel nog even het ijs op waar we meteen een groep Nederlandse schaatsers tegenkomen; de georganiseerde tocht van Nanatuk. We praten even met de gids en schaatsen de paar kilometer naar het Olkhon island waar prachtige natuurlijke beeldhouwwerken van ijs en sneeuw de rotsen bedekken. Gaudi had het niet beter gekund. Het ijs is onwaarschijnlijk dik en glashelder. We zien een netwerk van scheuren onder ons voorbij trekken, prachtig. Een indrukwekkende kennismaking en beduusd schaatsen we in het avondlicht terug naar ons onderkomen voor de nacht.

De volgende dag schaatsen we heen en weer naar Ogoy island waar we nog mooier ijssculpturen vinden. Zo mooi dat het een gaan en komen is van busjes en hovercrafts met voornamelijk Chinese toeristen. Kees Jan is met zijn twee meter nog interessanter voor ze dan de wonderen der natuur. We leren het ijs nu beter kennen. Het is een afwisseling van mooi vlak ijs met hobbelijs in allerlei varianten. Kees Jan overziet dit met een kop groter het best en eist hiermee de gidsrol voor zich op. Ik heb recente satelietfoto’s uitgeprint en ook deze helpen om het mooiste ijs te vinden.
De volgende dag starten we bij het krieken van de dag met de eigenlijke tocht die ons in drie dagen 230 km verder naar Listvyanka moet brengen. De dagafstand is 100 km naar het gehucht Buguldeyka. Daar tussen is vrijwel geen bewoning en voor het geval we het niet halen hebben we een tent en dikke legerslaapzakken bij ons. Vandaar de sleetjes. Het is te veel voor een rugzak en zo vertrekken we nog onwennig met de slingerende sleetjes achter ons aan. Het ijs is kilometers lang slecht en ik kan mijn tochtgenoten niet bijhouden. Oké, wat ouder, ik moet nog op gang komen. Maar ik kom niet op gang, ook niet als het ijs beter wordt. Ik schaats nu al twee uur volle bak en blijf maar achter. De slee trekt me bij elke afzet uit balans. Dan valt het kwartje. De anderen zijn zo slim geweest om een elastiek te nemen terwijl ik het sleetje trek met een gewoon touw. Ik leen een stuk elastiek van Bert en kom van de hel in de hemel terecht. Ik kan weer gewoon schaatsen, fantastisch! Halverwege halen we de groep Nederlanders in. Één van de deelnemers klaagt over de lage snelheid en de vele rustpauzes. We zijn blij dat we hier niet voor gekozen hebben.

Bert krijgt problemen en we nemen om de beurt zijn sleetje over. Samen met mijn startprobleem maakt dit de planning krap. Gelukkig bereiken we net voor het echt donker Buguldeyka waar het tafereeltje zoals geschetst in de inleiding zich afspeelt. De auto stopt voor ons; het is de B&B eigenaar. Hij is naar ons op zoek! Wat een service en in de fraaie oude Sovjet jeep worden we de laatste kilometers naar zijn boerderij gebracht. Het zijn etnische Mongolen, heel aardig en de dochter des huizes brengt een dampende pan met een heerlijk gerecht. Ze sprint werkelijk in en uit, waarschijnlijk vertrouwt ze deze barbaren niet helemaal. De boerderij is oud en simpel maar de bedden zijn schoon en er is zelfs een sauna voor ons opgestookt. Geheel opgefrist leggen we ons te ruste.

De volgende morgen voelt Bert zich nog steeds niet goed en hij besluit een taxi te nemen naar het volgende dorp. Dat heeft het voordeel dat hij de zware bagage kan meenemen en wij zonder sleetjes kunnen gaan schaatsen. Het is 85 km en we staan al vroeg op de bevroren rivier. Het is wederom stralend weer, rond nul graden en windstil. We naderen goed zonder de sleetjes. Ze vertragen sterk omdat je bij elke richel met opstaand ijs, en dat zijn er veel, moet stoppen om je sleetje er overheen te trekken. Doe je dat niet, dan kan het blijven haken en wordt je hard achterover getrokken. Soms schiet het los van achter een schots en komt als een bowling bal op je af. Een aparte kunst om hier mee om te gaan en regelmatig worden we gevloerd door ons eigen sleetje.

Net als gisteren zien we weinig mensen op het ijs. Af en toe passeert in de verte een hovercraft. Maar ook komen we enkele Russische schaatsers tegen. Vaak wat onhandig op ijshockeyschaatsen, maar ze doen het wel. De jongere Russen spreken vaak wel wat Engels, de oudere geen woord. Zo komen we nauwelijks vermoeid aan in Goloustnoe. Met dit weer en veel goed ijs had mijn grootmoeder zaliger het ook wel gehaald. Waar blijven de Siberische toestanden? Bert staat ons al op te wachten. We zijn dichter bij de bewoonde wereld en er zijn enkele kleine hotels. Verder is het een hoofdzakelijk armoedig grauw dorp. Er is een groep jonge Russische schaatsers in het hotel en een stomdronken Rus die bij ons komt zitten, onze Cola opdrinkt en ons kwijlend aanstaart. Hij wordt met zachte hand weg gedirigeerd. Als de andere gasten even weg zijn, krijgen we een privéconcert van de hoteleigenaresse. In traditioneel kostuum zingt ze Russische balladen. Een special treat!

De wodka ging wel hard gisteravond en ’s ochtend kunnen we niet op gang komen. Pas om 11.00 uur staan we op het ijs. Nu hoeven we vandaag slechts 45 km te schaatsen maar er staat nu een straf windje tegen en ’s nachts is er zand op het ijs gewaaid wat onze schaatsen dreigt bot te maken. Waar gisteren nog een spiegelende vlakte lag, lijkt het nu wel een bruine woestijn. Maar onmiddellijk komen de goden ons te hulp. De drie hovercrafts die liggen te wachten bij de steiger, vertrekken en blazen daarbij met hun luchtkussen een keurig geveegde baan voor ons schoon. We rijden nu voor het eerst in een treintje kop over kop tegen de wind. Bert is weer van de partij, blijft eerst nog wat achter maar komt in de loop van de dag op zijn oude niveau. Halverwege rusten we uit achter twee hokjes die midden op het ijs staan. Het blijkt een sauna te zijn. We zien een vierkant gat in het ijs onder het op rollen geplaatste hok. We zien de hele dag geen schaatsers.

Als we vertrekken na de lunch komen we in een sneeuwveld terecht waar de snelheid daalt tot minder dan wandelen. Iemand stelt voor om in het dorpje bij de sauna een taxi te nemen naar het eindpunt. Ik schrik; we gaan het toch niet opgeven! We spreken af het nog een kilometer te proberen. Misschien wordt het beter. Ik ga op kop en half schaatsend, half lopend zoek ik naar beter ijs. Plotseling; zie ik dat goed? Ik wrijf mijn ogen uit. Voor me ligt een perfect rechte schone weg door het sneeuwveld. Zo ver het oog kan zien. Het lijkt alsof de zee gespleten is om de exodus naar het beloofde land door te laten. Yes! We gaan het halen! Over het spoor van waarschijnlijk een hovercraft bereiken we uiteindelijk Listvyanka. Het laatste uur is de wind aangewakkerd en is het gaan sneeuwen. Zo voelen we toch nog iets van de Siberische omstandigheden die dit land kunnen teisteren. De straatlantaarns floepen aan als we langs de boulevard van het toeristische stadje schaatsen.

De volgende dag maakt een dikke laag sneeuw het schaatsen onmogelijk. Maar het hoeft niet meer. We zijn er. Terugkijkend heeft alles ontzettend meegezeten. Vooral het weer maar ook het ijs is beter dat het jaren geweest is volgens een plaatselijke gids. Het had heel anders kunnen lopen; een koude nacht in een tentje waar de wind omheen giert is niet denkbeeldig. Zo hebben we een wat rooskleurig beeld maar ook zonder dat kunnen we het meer der meren zeer aanraden.