Een persoonlijk verslag van Lou Hoogewerf (in 3 delen, deel 2 en deel 3)van een tocht die hij naar eigen zeggen uit oogpunt van getraindheid misschien niet had moeten rijden, maar uit vrees weer twintig jaar te moeten wachten, tóch reed!
It giet oan!
Het was zondag 17 februari 1985 toen ik aan het eind van een schaatstocht bij Buitenkaag via een luid klinkende autoradio hoorde dat de zo lang verwachte 11-stedentocht weer niet doorging. Ja, wéér niet, want enkele weken daarvoor – op 19 januari – was er al een zenuwachtige stemming ontstaan in Nederland, veroorzaakt door het feit dat het enerzijds echt winterde (regelmatig -10gr C) en anderzijds de media over de tocht der tochten de meest bizarre verhalen in omloop brachten. Daar je dan toch wat onrustig wordt; dat word ik bij natuurijs sowieso al, had ik in de week van 12 tot 17 februari diverse tochten gereden, alles bij elkaar zo’n 190 km. Je wist maar nooit……
Maandagavond stond ik op het punt om naar de schaatstraining op de kunstijsbaan te gaan toen op het NOS-journaal een verslaggever aankondigde dat de voorzitter van de vereniging de Friesche Elfsteden zojuist de welhaast historische mededeling had gedaan…… o jee dacht ik, die gaat door… en ja hoor, heel Nederland kon uit de mond van de heer Sipkema horen dat a.s. donderdag 21 februari de 12e (officiële) Elfstedentocht verreden zou worden. De inschrijving startte de volgende dag. Die avond op de ijsbaan trof ik weinig mensen met wie ik over het wel of niet meedoen kon praten. Trainingsmaatje Sander Ottolander vroeg mij of ik ook ging. Dan zou hij in Alkmaar kaartjes gaan kopen. Ik wilde het bericht even op mij in laten werken daar ik ook nog “afspraken” had met Ab Pater en Ad van Eden. Sander zou mij later op die avond er nog over bellen (23.45 u) maar ik zei hem dat hij voor mij geen kaartje hoefde te kopen.
Onrustige nacht
’s Nachts had ik daar spijt van en ik belde Sander ’s morgens vroeg om 07.30 u op, maar hij was al een half uur daarvoor vertrokken naar Alkmaar. Dan maar naar Ad bellen; Ab Pater ging namelijk niet daar hij bang was zijn rug te forceren. Ad’s vrouw, Corrie, vertelde aan de hoorn dat hij al weg was en nog even kort langs kantoor in Haarlem zou gaan. Daar heb ik heen gebeld en gevraagd een boodschap voor Ad -om voor mij ook een inschrijving te willen verzorgen- achter te laten. Enerzijds speelde ik met de gedachte later op de dag van Ad te moeten horen dat er geen kaart meer te krijgen was en anderzijds was het haast uniek om na 22 jaar mee te kunnen doen; bovendien leek het redelijk goed ijs. Ik moest echter reëel blijven. Vanwege rugklachten het jaar daarvoor -waarvan ik nog niet vrij was- en de verbouwing in mijn pas gekochte huis, had ik weinig of niet getraind op het conditionele vlak. Kon ik zo’n lang stuk wel aan? Die twijfels……….
Nu moest ik
Om 12.10 u ging bij mij op kantoor de telefoon. Ad had kaarten en kwam even langs. Nu moest ik! Die dag en de dag erna kon ik niet erg geconcentreerd meer werken. Voorbereidingen treffen, informeren naar huisvesting, de geldigheid van de treinretour e.d., Woensdag om 13.38 u in Haarlem op de trein gestapt naar Amsterdam en vandaar uit op de 11-stedenexpresse. De meeste passagiers waren allen uitgerust met rugzakken en schaatsen. In de trein (bij toeval?) dhr. De Korte, die voorzitter van de kunstijsbaan in Haarlem was, ontmoet alsmede een Amsterdammer die toen al wist te vertellen dat het stuk tussen Dokkum en Leeuwarden -wat meestal ’s avonds gereden moest worden- geheel verlicht was. Totaal onjuist zoals later zou blijken. Onderweg bij Zwolle werd Jan de Korte nog geïnterviewd voor de radio. Wij keken elkaar eens aan en moesten glimlachen. Het begon er steeds meer op te lijken. In Leeuwarden uitgestapt leek het wel of er een wereldcongres aan de gang was. Het station puilde uit van de schaatsers en bussen vol reden af en aan naar de Frieslandhallen waar men zich moest melden. Aangezien wij na zo’n lange rit wel even in de benen wilden, vroegen we aan een autochtoon welke richting wij op moesten. Fries verstonden we nauwelijks, doch het volgen van groepjes schaatsers was ronduit eenvoudiger. Bij de Frieslandhallen aangekomen was het een drukte van jewelste. Buiten stonden sticker- en sweatshirtverkopers, binnen de TV-camera’s voor morgen opgesteld en duizenden schaatsers in lange rijen.
Het logeeradres
Daar Ad, als lid, een laag startnummer had was hij al gauw aan zijn startkaart toe. Ik zelf had met nummer 11765 wat langer werk, maar na zo’n 20 minuten konden wij richting huisvestingsbureau gaan. Een lot uit de loterij waar we terecht zouden komen! Het viel erg mee. Ons tijdelijk adres was bij de familie Pitoy aan de Roodborststraat nr. 5 op maar 500 a 600 meter van de hal. Eerst even gebeld dat wij eraan kwamen. Na een eerste kennismaking en koffie met koek hebben we onze slaapplaatsen ingericht. Later werd aan twee Amsterdammers eveneens nog logies geboden in “onze” slaapkamer. Na in de stad gegeten te hebben (veel pasta), wat broodjes voor mijzelf en een bloemetje voor onze gastvrouw gekocht te hebben, gingen we na een wat uitgebreidere kennismaking met koffie en kruidkoek om plm. 22.30 u naar bed.
Snuivende neuzen en knarsende tanden
Het “slapen” ging wat onrustig, snuivende neuzen, en knarsende tanden: immers onze starttijden waren verschillend: 05.45 u voor Ad, een uur later voor de Amsterdammers en 07.45 u voor mijzelf. Ad begon zich al om 04.30 u gereed te maken, zodat wij vanzelf ook wakker werden. Om 5.30 u was de start voor de wedstrijdrijders en die werd rechtstreeks uitgezonden door de televisie. Ook de familie was al druk in de weer en een uitgebreid ontbijt stond voor ons klaar. Ik zorgde ervoor om plm. 7 u gereed te zijn, zodat de heer des huizes, die aangeboden had mij weg te brengen, zich niet hoefde te haasten. Via hem had ik intussen gehoord dat het zou gaan dooien met een temperatuur net op of boven de 0 gr C, motregen, mist en een zuidwest- tot westelijke wind.
Afgelasting en vette gezichten
Even kwam de angstige gedachte van afgelasting bij me op. Nadat mijn “pleegvader” mij succes gewenst had, stapte ik een drukke Frieslandhal in, alwaar ik mij met nr 11.765 vervoegde in de rij onder het bordje 11.000 – 11.999. Tijdens het wachten werden de talons van onze stempelkaarten reeds ingenomen. Dat voorkwam mogelijk problemen bij het vertrek. Naast mij zag ik bijna alle gezichten ingesmeerd met vaseline. Ik checkte nog eens mijn uitrusting en bond het deelnamebewijs met de geel-blauwe kleuren nog eens goed vast aan mijn wollen Reinier Paping schaatstrui. Mogelijkheden tot frauderen, bijv. door eerder te willen starten, waren uitgesloten. Elke groep had een andere kleur op zijn kaart en bovendien had deze een unieke vorm. Zonder die kaart werd men niet toegelaten in de betreffende rij.
Zweetdruppels
Om exact 07.45 u gingen de deuren voor ons open en buitengekomen werd ons toegeroepen “Veel succes mannen en jullie komen hier weer terug hoor”. Daar de eigenlijke opstapplaats plm. 2 km verder lag ging het in sukkeldraf richting industrieterrein, daarbij tientallen anderen passerend. Eenmaal ter plekke gleden de zweetdruppels al van mijn met vaseline ingesmeerde gezicht en bovendien -heel hinderlijk- besloegen mijn brillenglazen bij het vastbinden van de schaatsen.
Uit Leeuwarden
Om precies 08.00u reed ik weg en voegde me bij de tallozen die richting Sneek reden. Op de Zwette vormden zich al gauw groepjes. Ik dook ook in zo’n groepje en het ging in een lekker tempo alhoewel er steeds de spanning was om in een scheur terecht te komen. Zo’n 10 km op weg kon ik een diepe scheur dan ook niet meer ontwijken en baff… op het ijs. Maar even de kant opgezocht en de schaatsen wat beter vastgebonden. Op de bruggen onderweg stonden tientallen mensen die ons toejuichten en zelfs applaudisseerden. Ook op de verlaten stukken kregen we leuke reacties van boerenfamilies langs de kant. Als tegengebaar stak je dan je arm omhoog.
Sneek
Alhoewel de wind tegen was, arriveerde ik in krap 1 uur rijden in Sneek. Er zaten nu 22 kilometers op en ik was verbaasd over de snelheid waarmee dat was gegaan. Na wat gekluun een stempelpost bereikt en daarna meteen door naar IJlst dat op slechts een 4-tal kilometers van Sneek ligt.
IJlst
Vanuit IJlst over breed water, waar het goed op techniek rijden was, richting Sloten. Daar kwam ik even na 10 u aan.
Sloten
Na de stempelpost pauzeerde ik een minuut of 7 om wat juice, een mueslireep en een Dextrootje te nemen. Onderweg had ik de vlaggen strak zien staan precies vanuit de richting welke ik nu op moest gaan, dus maak je borst maar vast nat. Heel vervelend was wel dat mijn brillenglazen steeds weer besloegen. Het tempo werd er behoorlijk door gedrukt omdat ik bij het schoonmaken ervan steeds even rustiger ging rijden. Inmiddels op het Slotermeer aangekomen viel het me niet mee om het tempo vast te houden. Enerzijds door de wind die wel gedraaid leek te zijn en anderzijds door het slechte ijs waarop je elkaar niet kon passeren. Voor mij ging, zover als ik kon zien, een eindeloze lange sliert rijders.
Kistwerken en megafoons
Als gevolg van het proberen te ontwijken van de scheuren raakte ik buiten de rijroute, waardoor ik half struikelend en vlug stappend weer in het goede spoor probeerde te komen. Eenmaal richting Balk, over de Luts naar de zuidwesthoek, ging het alweer wat beter. Nu over de Fluessen naar Galamadammen. Vlak voor het bereiken van de Morra moesten er nog enkele kistwerken genomen worden, welke door de organisatie goed waren aangegeven. Door middel van megafoons werden wij attent gemaakt op de gevaren.
Stavoren
Eenmaal aangekomen in Stavoren (of er ook hier gekluund moest worden weet ik niet meer) meteen door naar Hindeloopen over de Dijksvaart, die evenwijdig aan het IJsselmeer loopt. Vlak voor Hindeloopen, waar inmiddels meer water op het ijs was gekomen verloor ik een beschermer zodat ik een stuk terug moest rijden om deze vervolgens uit en plas water op te vissen.
Hindeloopen
Bij de stempelpost aangekomen was het een drukte van belang. De meeste niet-schaatsers haastten zich naar een op de wal gestalde koek en zopietent waar op strobalen een kleurentelevisie was geïnstalleerd. Ik wilde even wachten om te weten wie de winnaar zou worden want uit het luid klinkende commentaar bleek dat de wedstrijdrijders de finish al naderden.
Van Benthem wint!
Met overslaande stem vlogen de namen van Ruitenberg, Kooiman, Niesten en van Benthem door de luidsprekers. Evert van Benthem met startnummer 220 won met een paar schaatslengtes verschil. Hij en zijn makkers hadden over de 198 km, 6 uur, 46 minuten en 47 seconden gedaan. In mijn ogen was dat onvoorstelbaar snel. Meer dan 29 km/u. Maar mijn oponthoud had nu wel lang genoeg geduurd en ik moest verder. Er zaten nu bijna 80 km op in ruim 4 uren. Zover had ik eerlijk gezegd nog nooit achterelkaar geschaatst. Op weg nu naar Workum. Op mijn stempelkaart las ik dat dat 9 km verder ligt. Zo was dus de afstand van start tot finish aangegeven en ook de onderlinge afstanden. Mijn stempelkaart had ik weggestopt in mijn als een tasje om mijn middel hangende nylon windjack, hetgeen mij bij het rijden totaal niet hinderde. Ook de rugzak met eten en drinken, met droge sokken en lichte loopschoenen, zat mij niet in de weg.
Wordt vervolgd!