We hadden met een stuk of wat clubleden al vroeg afgesproken om een lekker potje te gaan schaatsen op de Stille Plas, één van de Loosdrechtse. Ik kon mijn auto redelijk in de buurt van ons afspraakpunt bij Tienhoven kwijt.
Van de andere leden van ons legendarische Team Bitterbal kwamen echter heel andere berichten: Teruggestuurd bij Breukelen! Zij moesten noodgedwongen elders opstappen, ergens op de Grote Plas, ver bij mij vandaan. Dus ja, ik ben maar op het ijs gestapt.
Na een paar sfeervolle rondjes in de volle zon over het alleszins redelijke ijs, ging mijn telefoon. Roel vroeg zich af waar ík was. Hier en hier en daar en daar en ik reed een stukje terug in de hoop en in de veronderstelling…
Het bleek een en al spraakverwarring en misoriëntatie, want ik zag nergens dat lange lijf met die rustieke en radeloos makende technisch volmaakte slag. Alleen maar krabbelaars en een enkele spijkerbroeker die van vroeger nog wel wist hoe het ook alweer moest.
Dan maar weer door, en scheurtjes ontwijkend genieten van wat er allemaal om mij heen gebeurde.
“Douwe!!!”, hoor ik opeens achter mij. Ik draai een pirouetje en kom elegant tot stilstand. Daar stonden de drie andere grijnzende Bitterballers. Dankzij het “oponthoud” door het telefoontje met Roel (die ik nooit meer gevonden heb) waren wij precies op het zelfde moment op dezelfde plek. Toeval bestáát! Zo werd het nóg gezelliger tot de onvermijdelijke Koek & Zopie aan toe.
Spaarne
Hoe mooi, leuk en gezellig die vrijdag ook was, op zondag leek hier in de buurt het Spaarne goed berijdbaar. Althans, ik kreeg foto’s die gitzwart ijs toonden. En wat is er nou mooier dan als stedeling door je zelfstad te glijden. En ook al viel de ijskwaliteit hier en daar wat tegen en moest je bij elke brug over straat klûnen, zo schaats je toch maar mooi je eigen Zelfstedetocht!
Opgestapt ter hoogte van de Roei, wachtte er voorbij de Schoterbrug echter een grote beloning: hartstikke goed en keihard ijs tot Spaarndam en de Mooie Nel aan toe.
Wat een feestje om daar te wezen, tussen de schaatsers van alle leeftijden en een nog grotere verscheidenheid aan niveau’s. Ouders, kinderen, opa’s, oma’s en kleinkinderen, al dan niet op sleetjes of achter een ouwe keukenstoel. Baldadige jeugd op stoere ijshockeyers probeerde met de gekste manoeuvres wanhopig indruk te maken op het vrouwelijk schoon, dat net iets te dicht op elkaar stond te vernikkelen. Wat dat betreft is er door de decennia heen gelukkig helemaal niets veranderd. Bovendien vermoedde je achter elke rietkraag Anton Pieck. Heerlijk!
Hoewel het achteraf niet veel scheelde, kwam ik er verder niemand tegen die ik kende, zelfs niet bij de langzaam water makende Koek & Zopie, maar weet je, eigenlijk had ik ook even niemand nodig.
Thuis bij de open haard met een èchte Beerenburger effe lekker nagloeien van winter ‘21. Dat doen we nog ‘es.
Douwe van de Kooi