Ziezo, even een lekker potje schaatsen dacht ik. Ik trek mijn veters aan en grijp naar mijn helm. Maar ik grijp mis! Mijn hersenpanbeschermer zat niet achter de rits waar die hoort! En ook niet achter een van de andere ritsen. Waar…, wanneer…???

Oeps, na het vorige Clubuur heb ik ‘m, mogelijk afgeleid door vriendelijke vrienden, schaterende schaatsers en hier en daar wat vrouwelijk schoon, vergeten in te pakken en heb ik ‘m op een van de buitentafels laten liggen. Je eerste reflex is dan natuurlijk om een duik te nemen in de bak met gevonden voorwerpen. Grabbel, grabbel. Je komt de gekste dingen tegen, maar geen helmen. Ook niet in de Clubbak.
Zachtjes vervloekte ik de “sportman” die mijn knalblauwe helm tot zijn eigendom gemaakt moest hebben. Blijf met je klauwen van andermans spullen af…… Grrrrr!! Meteen ook mijn schaatsavond naar de vaantjes want op mijn leeftijd is het niet verstandig om dan maar zonder te gaan. Da’s vragen om moeilijkheden.

De volgende ochtend werd ik wakker met een zilte kater maar met het plan om na de koffie meteen maar ergens een nieuwe te gaan scoren. Dan, in de rust van dat heerlijk dampende bakkie bedacht ik, eigenlijk tegen beter weten in, om voor de zekerheid nog even met de kassa van de ijsbaan te bellen. Ik verwachtte een vraag in de trant van: Hebt u al in de gevonden voorwerpenbak gekeken? Maar niks hoor, integendeel: “Wat voor kleur? Een blauwe? Daar heb ik er hier twee van hangen!”

Nog geen kwartier later werd ik vriendelijk binnengelaten in het heilige domein achter het grote glimmende glas. Daar hing wel een dozijn verweesde schaatshelmen geduldig te wachten, keurig aan haakjes aan de wand. En die ene blauwe glom mij kwispelstaartend tegemoet, blij zijn baasje weer te zien. “Als je je naam en telefoonnummer erin had gezet, hadden we je wel even gebeld!” Dit “briljante” advies van deze alleraardigste kassière, heb ik onmiddellijk opgevolgd!
En met hersteld vertrouwen in de mensheid schaats ik nu lekkerder dan ooit tevoren!!

Douwe van der Kooi